De Hoop
Je draagt je kap, een zestienkanter, fier
En ook de naam en bouwjaar op je baard
Zo toon je zelfbewust je Duitse aard
Verfijnd met levensblije, Hornse zwier
Je laatste mulder was als vrouw vermaard
Jij was haar trouw, dient nu met groot plezier
De dagjeslui met lering en vertier
Je kennis is nog steeds het weten waard
Je zou volmaakt gelukkig kunnen zijn
Maar diep in jou zit stil verdriet verscholen
En hoop biedt geen verlichting voor die pijn
Dichtbij en toch zo ver staat half verholen
De Welvaart; onbereikbaar, rank van lijn
Heeft zij je onvervulde hart gestolen
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.